Als jij hier gaat spelen, ga ik daar spelen!
Dat was dé ultieme zin die Jhim (5) zei toen we aankwamen in het bos, op de plek waar ik het allerliefste een workout doe. En ik dacht: hij heeft helemaal gelijk!
Even eerder kwam Marko thuis en ik had zin om nog even wat te doen. Ik riep nog in de gauwigheid ‘wil er nog iemand mee?’. ‘Ja ik!’ zei Jhim, hij pakte zijn waterpistool … deed het achterop zijn fiets en daar gingen we. Hij fietsend, ik hardlopend, mijmerend naast elkaar op weg naar het bos.
Eenmaal aangekomen zei hij die mooie zin, en gingen we afzonderlijk maar toch samen aan de slag. Op die mooie plek bij de beekjes, omringd door alleen maar groen. Jhim ging bruggen bouwen, bomen beschieten en zich verstoppen voor honden (ja, want nog steeds spannend!). Ik bedacht wat oefeningen ter plekke en deed wat versnellingen. Ondertussen maakten we wat babbeltjes met elkaar, en ik genoot van ons samenzijn en al het groen om ons heen.
Na 50 minuten waren we weer thuis. Ik was helemaal voldaan. Niet omdat ik nou zo’n ontzettend gave training had gedaan, nee ….. omdat ik zo lekker ‘gespeeld’ had.
Spelen heeft ontzettend veel voordelen, en niet alleen voor kinderen. Hiervoor hoef je je echt niet te gaan verkleden als prinses of ridder (maar mag best als jij dat wilt!)! Maar hoe dan wel? Perfectionisme is volgens mij de doodsteek hierin. Dus, laat het (heilige!) doel van je trainingen of activiteiten eens wat vaker los. Laat je hartslagmeter of horloge wat vaker thuis. Ren zomaar ergens naar toe, in plaats van je gebruikelijke rondje van precies dertig minuten. Spring over een boomstam die je tegenkomt. En zoek de dingen die je kinderlijke kant naar boven brengen!
Speel ze!