Runner’s World schreef in 1996 over het voorseizoen en de voorbereidingen op mijn allerbeste Olympische Spelen. Tijdens mijn laatste studentenjaar aan de University of Illinois hoefde ik nog helemaal niet 100% in vorm te zijn. Maar bij de college wedstrijdjes vroeg in het seizoen brak ik al het ene record na het andere. En het echte werk moest nog beginnen: de Olympische Spelen van Atlanta. Wat een heerlijk gevoel was dat. Omdat de voortekenen fantastisch waren wist ik dat het een succesvol jaar zou gaan worden. Ik moest het alleen nog even bewijzen.
Een paar dagen na het interview met de Runner’s World journalist verbrak ik het Nederlandse Record op de 1500m, iets wat ik totaal niet verwacht had. Alles klopte. Op de Spelen twee maanden later werd ik zevende, naar volle tevredenheid.
Vandaag, 20 juni 2017, komt opnieuw de Runner’s World uit, het dubbeldikke zomernummer. Voor mij zijn er parallellen met het nummer in 1996. Het verhaal dat vandaag verschijnt gaat over hardlopers die ik met mijn team begeleid heb naar GöteborgsVarvet, de allergrootste halve marathon in de wereld.
In mijn werk nu na mijn topsportcarrière gelden dezelfde principes net zoals toen op weg naar de Spelen van Atlanta. Of je nu topsporter bent of recreant, goed je best doen en hard trainen kunnen we allemaal. Maar hoe slim belast je jezelf? Hoe goed laad je de batterij weer op na de inspanning? Bewaak je de arbeid-rust verhouding voldoende? Deze focus bepaalt het duurzame succes van een topsporter, een recreant en…de echte bedrijfsatleet.
Marko